Vier paarden, vier ruggen

 

Als ICREO osteopaat word je tijdens je studie doodgegooid met anatomie. Tot in de kleinste details wordt iedere structuur van het lichaam besproken. De functies van iedere structuur wordt uitgelegd en de relaties/verbindingen die het heeft met andere structuren in het lichaam. Zonder deze kennis is het onmogelijk om een goede osteopaat te zijn. Wat ik persoonlijk het mooie aan anatomie vind is dat iedereen uniek is, geen enkel wezen op deze planeet is exact hetzelfde. In anatomieboeken wordt vaak een beeld geschetst dat het lichaam bij iedereen gelijk is. In de praktijk blijkt dit eerder uitzondering dan regel. Daarom wil ik je graag een aantal foto's laten zien van de onderrug van vier verschillende paarden. 

Een paard heeft over het algemeen 6 lendenwervels (L1 t/m L6), waarvan de onderste wervel enkele gewrichtjes vormt met het heiligbeen. Het heiligbeen vormt samen met het bekken het SI gewricht. Zoals op de onderstaande foto's te zien is, hebben de lendenwervels niet alleen doornuitsteeksels (bovenop) maar ook lange dwarsuitsteeksels (zijkant). Volgens de meest gangbare anatomieboeken vormen de dwarsuitsteeksels van de onderste lendenwervel (L6) aan beide zijden een gewricht met het heiligbeen. De dwarsuitsteeksels van L6 vormen ook een gewricht met de dwarsuitsteeksels van de bovenliggende lendenwervel (L5). Een heel enkele keer vormen de dwarsuitsteeksels van L5 ook weer een gewricht met de dwarsuitsteeksels van de bovenliggende wervel (L4). 

 

 

 

 

 

 

In de rode cirkels zijn de gewrichten tussen de dwarsuitsteeksels te zien. Dit paard heeft een gewricht tussen L5 en L6, maar ook tussen L4 en L5.

 

 

 

 

Dit paard heeft een gewricht tussen L4 en L5 (rode cirkel). Daarnaast heeft er ooit een gewricht gezeten tussen L5 en L6. Dit gewricht is in de loop van de tijd verbeend, waardoor er op die plek geen beweging meer mogelijk is. Dit is te zien in de paarse cirkel. 

 

 

 

 

 

Dit paard heeft een gewricht tussen L5 en L6. Tussen L4 en L5 heeft dit paard geen gewricht. Volgens veel anatomieboeken ziet de onderrug er bij de meeste paarden zo uit.

 

 

 

 

 

 

Dit paard heeft in het verleden gewrichten gehad tussen L5 en L6, maar ook tussen L4 en L5. Beide gewrichten zijn inmiddels verbeend en kunnen dus niet meer bewegen. 

Zoals op deze foto's te zien is, zijn niet alle ruggen hetzelfde. Deze verschillen in anatomie zullen vaak ook merkbaar zijn in het dagelijks leven van een paard. Een extra gewricht tussen L4 en L5 zorgt voor minder beweeglijkheid in de onderrug. Een verbening van één of meerdere gewrichten zorgt zelfs voor een fors verminderde beweeglijkheid in de onderrug. Om voor deze stijfheid te compenseren worden andere delen van de wervelkolom extra belast. Op de lange termijn kan dit klachten veroorzaken. Als ik tijdens mijn onderzoek het vermoeden krijg dat er mogelijk sprake is van een extra gewricht of een verbening pas ik mijn behandeling hier altijd op aan. Het heeft immers geen zin deze gewrichten hardhandig te mobiliseren of 'los' te maken. Hiermee veroorzaak je alleen maar schade. Ik richt mij tijdens een behandeling op de structuren die overbelast zijn als gevolg van deze anatomische variaties. Dit is meestal ook de plaats waar een paard pijn ervaart (een verbening zelf is namelijk niet pijnlijk). Het allerbelangrijkste is om te luisteren naar hetgeen jouw paard je probeert te vertellen. Ieder paard zit anders in elkaar en zal dus ook anders reageren op bepaalde dingen. De anatomie van een paard kan hierin een grote rol spelen. Loop je tegen problemen aan met jouw paard en heb je het gevoel dat het misschien een lichamelijke oorzaak heeft? Aarzel dan niet om een goede osteopaat te laten komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Bron onderste foto: Whole Horse Dissection